Als ik thuis kom, en ik open de deur naar de woonkamer, zie ik tot mijn schrik de logeerpoes smakelijk zijn poten aflikken. Ik ben vergeten mijn goudvis boven te zetten! Nauwelijks durf ik naar de vissenkom te kijken, waar ik een slagveld verwacht. Maar nee, Wimpie zwemt nog vrolijk rond.
Overmoedig door deze meevaller laat ik de kom beneden staan, binnen het bereik van de logé. Als ik een stukje zit te typen, hoor ik achter mijn rug een plonsgeluid. Een dikke poezenpoot slaat door het water, op jacht naar Wimpie. Wegwezen jij, rotbeest.
Tegen beter weten in probeer ik de dagen daarna de jager toch te laten wennen zijn prooi. Op de vissenkom leg ik, als barricade, meerdere takken prikkerige hulst. Mijn vingers doen er nog zeer van, maar poes gaat er geen straatje voor om. Weer hoor ik een geluid achter mijn rug, deze keer een slobberig geluid. De logé zit doodgemoedereerd te drinken uit de kom. Zijn grote kop ongehinderd door de hulsttakken gestoken. Alsof die dus een veel dunner poezenpootje zouden tegenhouden”
Ik heb de vredesmissie maar opgegeven en de vissenkom boven in een kamer gezet. Sommige oorlogen kun je niet winnen.
Leave A Comment