Bij de voedselbank komen soms mensen met een dikke auto hun pakket ophalen. “Dat nodigt uit tot oordelen’, geeft het bestuurslid dat ik interview toe. “Maar je kent het verhaal erachter niet en wij weten zeker dat onze cliënten honderd procent gescreend worden op inkomen.’
Het gesprek doet me denken aan een voorval uit mijn eigen leven. Lang geleden zat ik in de bijstand. Mijn vriend was handelaar en had voor mij, ongevraagd, een tweedehands bontjas op de kop getikt. Voor twintig gulden, meen ik. Om hem een plezier te doen, trok ik hem een paar keer aan. Juist toen, lopend door de stad, kwam ik natuurlijk mijn consulente tegen van de bijstand. “Hoi’ zei ze argwanend tegen een cliënte in echt bont. Het zag er niet uit en het strookte niet met de werkelijkheid. Want deze bontmadam had geen cent te makken en at alleen nog maar suiker op brood. Geen beleg is goedkoper, had ik ontdekt.
Die dikke auto bij de voedselbank kon best eens van een handelend vriendje zijn.
Leave A Comment