Wij maken er een sport van iedereen uit te zwaaien die van de camping vertrekt. Ook wildvreemden, ook die stugge Hollandse die nauwelijks goedendag zei als je haar tegenkwam op weg naar de douche.
Als de verlegen Duitse buurman met zijn dochtertje zijn tent heeft ingepakt, wachten we rustig af. Ja, daar rijden ze al over het beschaduwde weggetje waarlangs wij onze ontbijttafel hebben geïnstalleerd. Gewoontegetrouw zwaaien wij vrolijk naar de vertrekkende auto. De man ziet het niet, maar zijn dochtertje reageert verrast. Haar hoofd draait naar pa, we kunnen wel raden wat ze zegt. Ze durft niet terug te wuiven, op eigen gelegenheid. Onze zwijgzame buren verdwijnen voorgoed achter de bomen. Hoewel… Tien tellen later komt de auto terug. In zijn achteruit, in een grote stofwolk. Auto weer in zijn vooruit, en jawel, vader en dochter rijden nog een keer, maar nu uitbundig terugzwaaiend, weg van de camping.
Wij wuiven inmiddels met twee armen.
Leave A Comment