Goede moeders trekken hun kinderen de keuken in om ze te leren hoe je een roe maakt voor sauzen, hoe je aardappels kookt, vlees braadt, pudding maakt. In reclamefilmpjes zie je moeders altijd zo zorgzaam en geduldig bezig met hun kind. Echte moeders zoals ik doen dat anders. Mijn zoon is nu ver in de twintig, runt samen met zijn vriendin een eigen tweepersoonshuishoudentje, en komt niet veel verder dan pasta.
Rode bieten uit een potje kookte hij laatst tot moes en worteltjes wast hij pas als ze geschrapt én geschaafd zijn. Mijn keukenhart doet er zeer van. “Mijn schuld, ik heb jullie niets geleerd’, trek ik het boetekleed aan. “Dat klopt”, stemt mijn dochter hardvochtig in. Laatst stond ze appeltaart te bakken met een vriendin. “Ik heb de appels geschild en de reepjes deeg gesneden”, meldt mijn nazaat trots. Verder reikt haar kennis van appeltaart niet.
Ik was te druk en te ongeduldig, toen mijn kinderen jonger waren. Bovendien kan ik, nog steeds, niemand velen in de keuken. Ik ben zo’n keukenheks die erop los rammelt met potten en pannen, drie dingen tegelijk doet en de regie voor geen meter uit handen kan geven.
Toch hebben we wel genoten, toen de kinderen klein waren. Mijn dochter stak genoeglijk haar hele hoofd in de beslagkom van de ananaspudding, om al likkend geen spoortje te missen. En op vrijdagavond doken we met een stuk zelfgemaakte bananentaart in de bank voor de Henny Huisman playbackshow. De lucht van de gebakken taartbodem nog om ons heen.
Vanavond ga ik bij mijn zoon eten. Pasta, vrees ik.
Leave A Comment