Journalistiek is natuurlijk het mooiste vak ter wereld. “Jullie komen overal’, klinkt het vaak jaloers.
Ze hebben gelijk. Maar soms is het peentjes zweten. Zoals voorbije week, toen ik een molenaar mocht interviewen. Om bij de beste man te komen, hoog in zijn molenkot, moest ik een steile, open houten trap beklimmen die een metertje of zes naar boven leidde. Halverwege sloeg de paniek toe: hoogtevrees. Deze beoefenaar van het mooiste vak ter wereld durfde niet meer voor of achteruit. Het liefst had ik mijn armen om de houten treden geslagen tot een helikopter me kwam redden. Maar dat bleef uit, dus klauterde ik met bonkend hart en knieën van spaghetti verder naar boven.
Na het interview in het schuddende en krakende molenkot op zijn hoge standerd (de wieken draaiden uitbundig, prachtig molenweer) kroop ik als een verlamde muis weer naar beneden. “Ik kan je ook aan de ketting laten zakken’, opperde de molenaar meewarig. Maar dat leek me nog erger dan die open trap. Dus draaide ik me om, omhelsde alle delen van de trap alsof het mijn geliefde was, en kroop op de tast, ogen stijf gesloten, terug naar de begane grond.
Het mooiste vak ter wereld, journalist. Alleen moest je niet overál hoeven komen.
Leave A Comment