“Het is nog vroeg in de end. Laten we die guard maar wegspelen, denkt Canada. Een outturn doet de skip liever niet, dus het wordt een draw. Vertwijfeling bij de Noren. Het huis leeg spelen en de hammer behouden is onmogelijk. Boven op de button maar ietsje te diep. De Noren kunnen een double proberen, of wordt het een peel?’
Dit abacadabra is een vrije samenvatting van het televisiecommentaar bij de Olympische finale curling. Een soort jeu de boules op het ijs. Zaterdagnacht viel ik er midden in, toen ik thuiskwam van een feestje. Gefascineerd heb ik zitten kijken. Naar de intense concentratie op de gezichten, de uitdagende wiebertjesbroeken van de Noren, het enthousiasme van het publiek. Wanneer je bij Joost niet begrijpt waar het over gaat, is zo’n bloedserieuze beleving van het spel intrigerend om te zien.
“Ik kijk nooit naar tennis want ik snap de puntentelling niet’, hoor je vaak. Met mijn vroegere vriend keek ik wel eens mee naar snooker. Toen hij uitgelegd had hoe het zat met die gekleurde ballen, werd het warempel ook voor mij een beetje leuk.
Maar een curlingwedstrijd is gewoon leuk ómdat je het niet snapt. Waar moeten die stenen naar toe, waarom vegen die twee mannetjes zo hard, wat is in hemelsnaam een hammer, een peel of een draw? Het blijven geheimen voor mij. Iets anders herkende ik wel. Een van de Canadese spelers staat er om bekend dat hij zijn sokken niet wast als hij in de winning mood is. Hij speelde volgens de commentator waarschijnlijk dus al dertien wedstrijden in dezelfde sokken. Bijgeloof is iets van alle sporten. Net als willen winnen.
Leave A Comment