In de Van Dale staan zo’n 150 verschillende soorten fobieën. Je zou er een leuk quizje van kunnen maken.
Met een ailurofobie ben je bang voor katten, maar gillend weglopen voor kikkers kan natuurlijk ook, dan lijd je aan ranidafobie. Een panische angst voor pindakaas, die aan je gehemelte blijft plakken, heeft ook al een eigen woord: arachibutyrofobie.
Van lalofobie heb ik zelf ook wel een beetje last, want dat betekent angst voor spreken in het openbaar. Gelukkig heeft de cherofobie, angst om gelukkig te zijn, me nog niet in de greep. Wie raadt wat hippopotomonstrosesquippedaliofobie betekent, krijgt 500 punten bij scrabble. Dat onmogelijke woord bestaat echt en betekent voor angst voor lange woorden. Grappiger wordt het niet, al zal iemand met coulrofobie (angst voor clowns) er niet om kunnen lachen. Angst voor kerstmis of oud en nieuw ben ik nog niet tegengekomen, maar ik heb inmiddels wel een beetje last van fobofobie gekregen, angst voor fobieën.
Leave A Comment