Meestal ben ík degene met een schrijfblok op schoot en pen in de aanslag. Laatst waren de rollen omgedraaid. Ik werd zelf geïnterviewd voor een stukje in de krant. Vanwege mijn twintigjarig jubileum als dagbladjournalist.
Nadat het ergste achter de rug was, de fotoshoot, brandde de collega los. ‘Wat was je grootste flater?’, vroeg hij. Wel, even denken. Ooit werd ik eens fijntjes in de maling genomen door de zanger Adamo.
Als piepjonge journaliste mocht ik deze artiest onverwacht interviewen bij een optreden in Waalwijk. Totaal onvoorbereid werd ik zijn kleedkamer ingeduwd. Door de organisator van het optreden, die zo veel mogelijk publiciteit wilde. Als 18-jarige fan van Supertramp, Fleetwood Mac en Tina Turner wist ik eigenlijk niets van Adamo. Alleen dat hij ‘Vouz permettez, monsieur’ zong. Het zou dus wel een Fransman zijn. Dacht ik.
In mijn beste schoolfrans stelde ik zenuwachtig mijn geïmproviseerde vragen. Kende hij Waalwijk, wat was zijn favoriete muziek, wat vond hij van het optreden, leuk publiek?, enzovoort. Ik kletste maar een eind raak, want wat moet je zo’n man nu vragen als hij voor een schnabbel naar een provinciestadje komt? In mijn hoofd vertaalde ik razendsnel zijn Franstalige antwoorden in het Nederlands.
Na afloop van het moeizame gesprekje, het zweet stond op mijn rug, lachte hij ondeugend. “Awel, bedankt hè”, groette hij in sappig Vlaams. Wist ik veel dat hij een Belg was die ook Nederlands sprak…
Leave A Comment