Als schrijvend journalist mag je steeds vaker zelf een foto aanleveren bij je verhaal. Niet omdat wij zo mooi kunnen fotograferen, maar omdat het voor redacties lekker makkelijk en goedkoop is. Sorry, collega’s beroepsfotografen, maar wat doe je er aan?
Driftig klikklakken natuurlijk. Mijn mooie, nieuwe Sony Cybershot maakt het zelfs een leek als ik mogelijk best redelijke plaatjes te schieten. Een druk op de knop en klaar is kees.
Omdat ik veel schrijf voor een afvalblad, spied ik nu dagelijks om me heen. Daar ligt een berg troep in de sloot, een mooi plaatje voor bij een verhaal over zwerfafval. Op weg naar de yoga fiets ik langs zakken met kunststof afval op de stoep, ideaal voor bij dat verhaal over kunststofinzameling. En in een dam zie ik een prachtige container met bouw- en sloopafval staan. De kozijnen die eruit steken vrágen er gewoon om gefotografeerd te worden. Door mij. Alleen heb ik in die situaties natuurlijk mijn Cybershotje niet bij me.
Niemand wil weten hoe vaak ik al naar huis gefietst ben om rap mijn toestel te gaan halen. Daarna weer terug gesjeesd naar de gespotte locatie. In de hoop dat het licht nog goed is, dat het afval nog aanwezig is, dat er mensen langsfietsen of lopen, want dat maakt de foto een stuk levendiger.
Tegenwoordig stop ik mijn cameraatje dus maar standaard in mijn jaszak.
Mensen de mij zien fotograferen, denken er het hunne van. Zeker zo’n zeurpiet die de verloedering aan wil klagen, vermoedt men. Integendeel, hoe meer afval op straat, hoe liever het me is. Wel graag op momenten dat ik mijn camera bij me heb.
Leave A Comment