“Wil jij even bellen voor mij? Ik ben een beetje doof.’ De oudere dame is met haar scootmobiel tegen een paaltje geklapt. Nu is haar voorwiel ontzet. Ik ben afgestapt om te kijken of ik iets kon doen.
Bellen dus. De hulpdienst laat weten dat er over een half uurtje iemand komt. “Zullen we dan maar een bakje koffie gaan drinken?’, wijs ik op een verlokkelijk terras pal langs het fietspad waar we gestrand zijn.
Ze is een paar jaar geleden haar man verloren, aan kanker. Zelf loopt ze moeilijk vanwege een neurologische aandoening. “Alsof ik op wolken loop’, omschrijft ze het doffe gevoel in haar voeten. Ze woont nu in een mooie flat, “mijn man had daar nooit mee naartoe gewild’, erkent ze ongevraagd.
Een taxibus stopt voor het terras. De dame verzekert me dat ze ervaring heeft met haar scootmobiel, maar ze lijkt me een brokkenpiloot. Met horten en stoten rijdt ze in een veel te nauwe bocht richting liftplateau van de taxi. Paaltjes staan deze keer niet in de weg, maar de manoeuvre eindigt diagonaal voor het platformpje. “Ik zou hem op schildpadje zetten’, raadt de taxichauffeuse kalmpjes.
Even later zwaai ik de brokkenpiloot uit. Het zal niet de laatste keer zijn dat ze opgehaald moet worden, vrees ik.
Leave A Comment