Het aantal boemerangkinderen neemt toe. Vijftien procent keert onverwacht terug naar het ouderlijk huis, nadat ze eigenlijk al uitgevlogen waren. Dat is twee keer zo veel als in de jaren zeventig.
Inderdaad, toen haalde je het niet in je hoofd weer aan te kloppen bij pa en moe, nadat een relatie stukgelopen was, of een studie afgebroken. Ze zagen je aankomen. In “mijn’ jaren zeventig was het ook stoer zo vroeg mogelijk op kamers te gaan. Nu blijven jongeren veel langer genieten van de hotelfaciliteiten die moeder biedt.
Mijn eigen kinderen boemerangen er alle twee op los. De oudste lijkt nu gesetteld, maar zoonlief stond laatst weer voor de deur. Een reis afgebroken, omdat ie zijn moeder niet kon missen”
Boemerang mocht op zolder, want zijn oude kamertje had ik ingepikt als was- strijk- en yogaruimte. Omdat je zo’n situatie tot op het bot moet uitbuiten, mocht hij de bovenverdieping stofzuigen, bier halen én rummicub spelen met zijn moeder.
Ik denk dat vooral dat laatste de doorslag gaf, want boemerang is weer vertrokken. Naar een tijdelijk appartement in de grote stad.
Vijftien procent. Het bed op zolder laten we nog maar even staan.
Leave A Comment