De particuliere kliniek ziet er alles behalve chique uit. In alle haast is er een röntgenapparaat gezet in een kaal kamertje. De behandelruimte zelf is nog kaler, ziet er met enige fantasie uit als een Russische cel. ‘Hier mag u gaan zitten’, gromt een buitenlandse dokter, gemondkapt, postuur worstelaar, vanachter een donkerblauwe tandartsstoel. Spoelbakje ontbreekt, nergens gereedschap zichtbaar, ben ik wel goed?
Mijn beul gaat een lastige kies trekken. Als ie me maar niet vergiftigt, denk ik nerveus. Wat kan ik hebben gedaan of geschreven om de Russische autoriteiten te tergen?
Zoals het een beul betaamt, doet hij geen enkele poging zijn slachtoffer op het gemak te stellen. Hoe lang de behandeling gaat duren? ‘Zo lang als het duurt’. Zo, daar kan de patiënt het mee doen.
Drie martelspuiten later wordt er stevig gewrikt en gehakt in mijn mond. Ik val bijna flauw van ellende en zenuwen. ‘Hij is eruit hoor’, klinkt het dan toch verlossend vanachter het mondmasker.
Lopend en levend verlaat ik de lugubere kliniek. Kennelijk waren mijn vergrijpen niet groot genoeg om me voorgoed het zwijgen op te leggen.
Leave A Comment