Als kind liep ik in de meimaand eens een bedevaart naar een dorp in de buurt. Nu ik groot ben, is het tijd voor het echte werk. We gaan een kaarsje opsteken in Den Bosch. Twintig kilometer lopen, zes uur op.
Halverwege zien we een terras dat net open gaat. Sommigen denken dat we hier wel even aan de cola en de koffie gaan. Maar de pater familias, -bijna tachtig jaar, stevig wandeltempo- , bepaalt anders. ‘Een stukje verder staan picknickbanken, daar kunnen we ons brood opeten.’
De vette blaar die ik na onze enige pauze op voel komen, past uitstekend bij het beoogde afzien van een bedevaart. En meer dan door een kaarsje opsteken voor Maria, word ik voortgedreven door het vooruitzicht van een Bossche bol. Die zal smaken, dadelijk op dat terras.
Eenmaal gearriveerd, denken mijn voeten dat ik tachtig kilometer heb gelopen in plaats van twintig. Strompelend op mijn sokken begeef ik me naar het toilet.
Een bedevaart, je kunt er ook van afzien.
Leave A Comment