Als je geen achttien meer bent, zoals ik, krijg je steeds vaker te maken met de zegeningen van lichaamsslijtage. Een jaar of drie geleden begon ik vol goede moed aan een leesbril. Omdat de goedkope modelletjes van de drogist me koppijn bezorgden, besloot ik een echte te kopen bij de opticien.
Die dure leesbril en ik werden in de loop der tijd steeds onafscheidelijker. Ik heb zelfs maar zo’n truttig koordje gekocht, waarmee hij om mijn hals hangt. Want lezen zonder mijn grote vriend lukt bijna niet meer.
Gisteren ging ik eten bij mijn dochter. Thuis gekomen kroop ik eerst even voor de tv. Toen ik naar bed wilde gaan, mét een prachtig boek waar ik me al op verheugde, ontdekte ik tot mijn grote schrik dat ik mijn leesbril bij mijn dochter had laten liggen. Zij zal hem niet verslijten, met haar jonge ogen, maar ik was mooi onthand. “Dat wordt vanavond niet lezen, morgenochtend geen krant’, piekerde ik ontstemd. Want een goedkoop brilletje heb ik niet meer in huis. En mijn dochter woont twintig kilometer verderop.
Koortsachtig ging ik op zoek naar oplossingen. Heb ik ergens een vergrootglas liggen? Nee. Wel heb ik een vergrotend make-upspiegeltje, bedacht ik eureka-achtig toen ik mijn tanden stond te poetsen. Kan ik daar iets mee?
Mezelf verkneukelend installeerde ik me onder de dekens. Het boek met de rug tegen mijn buik, het spiegeltje er voor. Inderdaad, de letters kon ik lezen. Maar de hele tekst stond natuurlijk in spiegelbeeld”
Ik vrees dat het gezichtsvermogen niet het enige is dat slijt. Volgens mij hebben de hersens het ook ooit beter gedaan.
Leave A Comment