Bij het ontwaken klettert de regen tegen het raam. Nu lig ik nog in mijn eigen, warme bed, in mijn stenen huis, maar morgen ga ik kamperen. In een puptentje.
Crocks meenemen voor het natte gras, bedenk ik, plus die grote strandparaplu. Een zeiltje en tentstokken is me toch te veel heisa. In mijn eentje pas ik wel onder die plu, dat is eerder vertoond.
Als alle regenattributen zijn ingepakt, ga ik nog even op mijn werk kijken. De nattigheid komt nog steeds naar beneden en mijn collega’s lachen me hartelijk uit. ‘Heb je een schep mee, om een geultje te graven rond je tent?’, klinkt het meewarig.
Ze lachen maar, ik ga toch. Ik vermaak me wel, al was het maar met geultjes graven. En als ik straks weer thuis ben, in mijn stenen huis, geniet ik dubbel.
Leave A Comment