‘Dat groepje hier tegenover, wat een raar stel hè.’ ‘Het zijn vrienden ofzo. Die twee lange horen bij elkaar en dat paarse vestje, met dat schrijfblokje, is de oudste.’ ‘O ja, die werd vanmiddag nog vet ingemaakt bij het tafeltennissen, door die donkere. 18-3, hoorde ik ze zeggen.’
‘Volgens mij plassen ze ’s nachts allemaal achter hun tent. Ik hoor de ritsen gaan en kort daarna weer. In die tijd kunnen ze nevernooitnie naar het toiletgebouw zijn gelopen. Daar staan we weer eens heel eind vanaf, zoals altijd.’
‘O, kijk nou. Die lange gaat staan, zitten, rent een rondje om de groene tent en dan pas gooit ze haar dobbels. Niet goed wijs.’
‘Verdorie, nou zit dat paarse vestje weer met haar verrekijker te spelen. Zogenaamd naar de vogeltjes te kijken, jaja. Volgens mij weet ze precies wat jij op je bord hebt liggen, Henk, ze houdt iedereen in de gaten. Onbeleefd zeg.’
Leave A Comment